Whodunnit?

Whodunnit?

“We werken hier eigenlijk al 20 jaar niet echt samen”. Of ik eens wil meekijken om erachter te komen hoe dat komt? Ik ben begonnen aan een nieuwe opdracht en voel mij als een detective in een ‘whodunnit’. Mensen ondervragen, bewijs verzamelen, puzzelen, hypotheses testen, verhaallijnen componeren.

De vraag is expliciet of ik wil onderzoeken wat er nu speelt. Maar hoe doe je dat eigenlijk? Bij het maken van goede organisatiediagnoses kunnen we leren van het werk van een detective. Ik zie (minstens) drie overeenkomsten en één verschil.

  1. Bewijs verzamelen

Een goede detective baseert zijn verhaal vanzelfsprekend op bewijs. Liefst hard bewijs. Zo ook de diagnosticus. Hard bewijs zijn niet alleen de feiten. Hoeveel mensen werken er, wat zijn in-door en uitstroomcijfers, hoe ziet de structuur er uit etc. Hard bewijs kan ook zijn: goed gedocumenteerde observaties. Foto’s van het kantoor. Letterlijke uitspraken van mensen op de gang of in een vraaggesprek. De basis van elke goede diagnose bestaat uit goed vastgelegde data.

  1. Ondervragen

“Zo, vertel eens. Waar was jij op de vrijdagavond om 22:34u?” Zie je de rechercheur al voor je? Als diagnosticus kies je wellicht een andere stijl, maar mensen ondervragen (je mag ook interviewen zeggen) is van even groot belang. Niet om die verhalen als waarheid aan te nemen. Wel om erachter te komen welke verhalen mensen geconstrueerd hebben. Een goede diagnosevraag is dan ook: hoe geven mensen betekenis aan het werk dat ze hier doen?

  1. Op zoek naar de doorbraak

Tot zover het onderzoekende deel. Op enig moment staat de detective voor het bord, met foto’s van verdachten, tijdstippen, pijlen en vraagtekens. Hoe zit het? Wat is het verhaal? Dat is ook het punt waarop de diagnosticus over gaat van observeren en verzamelen naar analyse en betekenisgeving. Waar in de eerste fase de vuistregels gelden als ‘alles is materiaal’ en ‘hoe meervoudiger hoe beter’ komt het in de volgende fase aan op analysevaardigheden; verbanden aanbrengen en tot een essentie kunnen komen. Dan wordt het ook subjectief. Net als de detective die opeens een ingeving krijgt en verder graaft op een specifieke plek.

Er is ook één (groot) verschil. Voor het maken van een goede organisatiediagnose is de vraag ‘whodunnit?’ niet zo relevant. Organisatievraagstukken worden zelden opgelost door iemand de schuld te geven. De kernvraag is eerder: wat maakt dat het gaat zoals het gaat? Je zoekt naar patronen die de gebeurtenissen en het gedrag van de betrokkenen logisch verklaren. Daar zit ook de toegevoegde waarde van een goede diagnose. Dat je van een lijst symptomen komt tot het duiden van de patronen. Dat vraagt wel wat speurwerk!

 

 

 

Recent Posts

Leave a Comment